Kijk bij elke zin goed naar het onderwerp, gaat het over 'ik' of 'een ander'?
Persoonsvormen over 'ik' in de tegenwoordige tijd schrijf je zo simpel als je het hoort.
Om de laatste letter te weten maak je het langer.
Persoonsvormen over 'een ander' in de tegenwoordige tijd schrijf je met een -t
(-den werkwoorden krijgen dan toevallig -dt)